September 2022 publiceerde ik een stuk over het potentiële gebruik van machinevertaling om de diversiteit in het vertaalaanbod te vergroten. In die tijd verschenen er al mondjesmaat boektitels die eerst met behulp van een vertaalmachine tot stand waren gekomen. Toch leek er, ook binnen de uitgeverswereld, nog weinig draagvlak voor automatische boekvertaling. Inmiddels zijn we zo'n drie jaar verder en zien we dat het draagvlak, met name door de hype rond ChatGPT maar eveneens door de onrust in de uitgeverswereld, snel lijkt te verbreden. Binnen de GAU prijkt AI behoorlijk hoog op de agenda en AI lijkt inmiddels een vlucht te nemen.
In 2022 sprak ik de vrees uit dat knieperigheid en winstbejag de drijfveren voor machinevertaling van boeken zouden kunnen vormen. Gelukkig lijkt de uitgeverswereld er andere motieven op na te houden. Als je de website van Nuanxed, de firma die al vele honderden titels met de machine heeft vertaald en er in onze contreien al zeker tientallen heeft uitgebracht, mag geloven, vormen ze het kloppend hart van een gemeenschap van boekenliefhebbers (‘[our] community centered around our love for books’). En ook VKB, de uitgeversgroep die onlangs aangaf een pilot rond AI-vertaling op te zetten, kan niet op slechte bedoelingen worden betrapt. Bij de aankondiging van de AI-pilot legde de uitgeversgroep de auteurs in de watten: ‘we willen jouw boek onder de aandacht brengen bij lezers overzee.’ Toch moeten we, zo heeft Bourdieu ons geleerd, niet te goed van vertrouwen zijn als we de drijfveren van boekenvakkers vernemen. De Auteursbond wijst in een online-artikel fijntjes op onderliggende motieven, de echte beweegredenen voor de inzet van AI: ‘Uitgevers [experimenteren] niet voor niks [met AI-bots of vertaalmachines]: de vertaalkosten zijn een grote post op de calculatie van een boek, en er is de uitgever veel aan gelegen die te beperken.’
Voor veel vertalers zijn de ontwikkelingen rond AI-vertaling dan ook vrij zorgwekkend. Vertalers dreigen buitenspel te worden gezet. Toch zijn de uitgevers niet helemaal belatafeld. Het besef lijkt er te zijn dat AI-vertaling nog niet op de eigen benen kan staan. Sommige uitgevers doen daarom een beroep op ‘natives’ – what's in a name? – die foutjes uit de vertaling kunnen filteren. Anderen nemen liever het zekere voor het onzekere: ze nemen vertalers in de arm om de machineoutput te post-editen. Post-editing is de toekomst van literatuurvertaling.
Toch gebiedt de eerlijkheid te zeggen dat post-editing geen geweldige reputatie geniet. Bij post-editing is het de bedoeling dat je met minimale wijzigingen het maximale effect weet te sorteren. Machinevertalingen zijn vaak echter stroef, waardoor een minimale aanpassing tot een matige vertaling leidt. Doe je een grotere inspanning om de automatische suggestie aan te passen, dan snijd je jezelf in de vingers: je bent meer tijd aan je vertaling kwijt (en moet sowieso al genoegen nemen met een lager woordtarief). Daarnaast is bekend dat automatische vertaling het werkplezier aantast. Onlangs kwam uit een enquête naar voren dat vertalers die het vaakst post-editingopdrachten aannemen de grootste twijfels hebben rond hun toekomst als vertaler (Sakamoto et al. 2025a, 2025b). Post-editing wordt, zelfs als een vertaler best te spreken is over de kwaliteit van AI-vertaling, als minder zinvol ervaren.
De vraag die we ons moeten stellen, is dan ook: hoe moeten we ons verhouden tot het p-woord nu de uitgeverswereld voorzichtig overstag gaat? Het is makkelijk om te zeggen: doe het niet! Niet ieder mens is hetzelfde: als vertaaldocent kan ik zeggen dat er mensen zijn die echt blij worden van post-editing. Ook is het goed mogelijk dat inkomsten op de keper beschouwd belangrijker zijn dan de aard van het werk zelf. Werk is werk... Daarnaast kan er de angst zijn dat je opzij wordt geschoven door je uitgever als je niet bereid bent om ook (op zijn tijd) een post-editingopdracht aan te nemen. Werk is werk is werk... Maar ja, neem je die opdracht wel aan, dan gooi je je literatuurminnende ziel misschien te grabbel en zet je je collega-vertalers in hun hemd.
Zijn er andere oplossingen te bedenken?
Een oplossing die ik in deze column naar voren wil schuiven, is de guerrillavertaling.1 Van Dale definieert 'guerrilla' als volgt: 'geheel van (para)militaire operaties in vijandelijk of door de vijand bezet gebied, uitgevoerd door ongeregelde, veelal inheemse strijdkrachten.' In diens rol van guerrillero zou een vertaler iets vergelijkbaars kunnen doen. Je zou als vertaler een post-editingopdracht kunnen aannemen. Daarbij doe je 95 procent van de tijd gewoon wat er van je verwacht wordt: je neemt de machinevertaling door, verandert een paar woordjes en produceert correcte Nederlandse zinnen. Je guerrillatactiek zet je in 5 procent van de tekst in. Je infiltreert de bezette tekst op enkele cruciale punten, in enkele sleutelpassages. Daar duik je onverwachts op. Gewapend met de mooiste en meeslependste zinswendingensmijt je je in de strijd. Tot de passage eindigt en je weer wegduikt onder de grauwe aarde van de synthetische tekst.
Wat zijn dan de redenen om te kiezen voor deze tactiek? Allereerst ben je verzekerd van een inkomen. Daarnaast conformeer je je grotendeels aan de opdracht: de tekst 'kloppend' maken; dat is alles wat de uitgever contractueel van je vraagt. Hierdoor verlies je niet te veel tijd en kun je vaak efficiënt te werk gaan. Die 5 procent guerrilla kan je echter benutten om je werkplezier op te krikken: grijp de stijl van de auteur bij de hoorns, verguld jezelf met gouden vondsten, ervaar weer eventjes waarom je voor het vak hebt gekozen.
Maar minstens net zo belangrijk is het effect van je guerrillavertaling op de mensen voor wie je de doeltekst produceert. De stijlbreuk zal telkens zo duidelijk zijn, dat je uitgever het verschil zal opmerken. Misschien schrikt je uitgever wel wakker. Misschien zegt-ie wel: Waar ben ik in 's hemelsnaam mee bezig? Waarom zou ik zulke pulp uitgeven, als literatuur zo mooi kan zijn? Maar zelfs als het verschil onopgemerkt blijft voor de tekst ter perse gaat, dan nog is er hoop voor de guerrillavertaling. Aandachtige lezers zullen de passages opmerken. En vanaf het moment dat ze de stijlbreuk een keer goed hebben geregistreerd, zullen ze het verschil tussen de dorre AI-vlakte en de luisterrijke oase van jouw vertaalkunsten steeds opmerken. De lezersreactie is moeilijk te voorspellen. Misschien stoppen ze terstond met lezen. Misschien gooien ze je boek in de haard. Misschien krijgt de uitgever online de wind van voren. Hoe dan ook, een goed uitgevoerde guerrillavertaling dwingt de lezer om zich tot de tekst te verhouden.
Is dit dan dé oplossing? Vast niet. De guerrillavertaling zal allicht geen pasklare oplossing vormen, maar ze geeft wellicht een duwtje in de goede richting. Groot en meeslepend verzet oogt immers vaak zinloos als het gericht is tegen het grootkapitaal van Big Tech. Kleine plaagstoten zijn vaak veel efficiënter. De guerrillero bedient zich van middelen die in de strijd om het literaire lijfsbehoud geoorloofd zijn. De guerrillavertaling saboteert de doeltekst met literatuur. De vertaler toont hoe zinloos (futiel en weinig zingevend) post-editing is. En de guerrillavertaler toont dat de taaltechnologie in deze guerre à outrance steeds op haarden van verzet zal blijven stuiten.
Noten
1. De term 'guerrillavertaling' heb ik niet gemunt: het concept is al courant binnen de context van fanvertaling. Vazquez (2022, p. 230) hanteert bijvoorbeeld de volgende beschrijving: ‘Guerrilla translation includes fan and non-fan modes of pirate translation, an approach which positions translating as an act of rebellion, an act of activism against preset frames of cultural consumption, canonical views, or dominant media with a more patent political engagement, with translated texts that can either provide a more genuine account of the source text (with some intervention on the part of translators, to circumvent censorship, to circulate counter-discourses, etc.) or a fake one that reinterprets discourse in another light.’
Bibliografie
Sakamoto, A., Van Laar, D., Moorkens, J., & do Carmo, F. (mei 2025). Impact of machine translation and post-editing on translators’ work satisfaction and motivation: A statistical analysis [Paperpresentatie]. The 11th Asia-Pacific Translation and Interpreting Forum (APTIF11), Culture, Connectivity and Technology: Translating Communities, Transforming Perspectives, Hong Kong, China.
Sakamoto, A., Van Laar, D., Moorkens, J., & do Carmo, F. (juli 2025). Translators’ perceptions about the economic value of translation in the face of AI: A data-based analysis from the T-WRQoL survey [Paperpresentatie]. The 11th EST Congress: The Changing Faces of Translation and Interpreting Studies, Leeds, VK.
Vazquez-Calvo, B. (2022). A Sociocultural Account of Fan Translation Practices that Center the Peripheries .In: C. E. Castro , M. del Mar Ogea Pozo and F. R. Rodríguez (red.) , Theory and Practice of Translation as a Vehicle for Knowledge Transfer (pp. 225-249). Sevilla : Universidad de Sevilla.