De vertalers? Nee, ik zie ze niet als vertalers of vertaalsters, maar als kameraden. We werken samen naar een gezamenlijk doel toe. Ik heb ze allemaal ontmoet en ze komen uit IJsland, Letland, Oekraïne, Australië, Zweden, Finland, Macedonië, England, Amerika, Canada, Zwitserland, Spanje, Servië, Bosnië en Herzegovina, Griekenland, Duitsland, Brazilië, Colombia, Iraaks Koerdistan, Turkije, Dubai, Frankrijk, Bulgarije, Roemenië en nog veel meer.
Maar wacht even. Het was niet zo dat ze vanzelf kwamen om me bij te staan. Ik had stuk voor stuk over hen allemaal gedroomd toen ik een jongen van een jaar of veertien was. Ik bedoel dat het toen al mijn droom was om mijn verhalen ooit naar alle hoeken van de wereld te sturen. En het is gebeurd.
Ik zal u iets merkwaardigs vertellen. Ik werd gebeld door een Koerd uit Irak. Hij vertelde dat hij een paar dagen in Amsterdam was en dat hij mij wilde ontmoeten.
‘Waarom in godsnaam?’ zei ik lachend en weifelend.
‘Eigenlijk omdat ik een lange tijd met uw boeken ben bezig geweest.’
Een man uit Koerdistan ga je niet op straat in een biercafé ontvangen. Ik was nog lang niet vervreemd van mijn oosterse gastvrijheid, en een paar uur later ontving ik hem thuis.
Ik schrok toen ik de deur voor hem opendeed en zette een stap achteruit. Het was een man met een hangende snor en een bril, en hij kon best een van mijn kameraden zijn die geëxecuteerd was en al lang in het graf lag. Er stond dus een gevallen kameraad met een stapel boeken onder zijn arm bij mij voor de deur. Waarom doet het leven dit met mij – me pijn doen en tegelijkertijd zo blij maken? De man heette Shafia H. Khidr, hij had mijn romans in het Koerdisch vertaald. En hij had ze allemaal onder zijn arm meegenomen.
‘Iedereen leest u daar in Koerdistan,’ zei hij in de stem van mijn dode kameraden.
Ik omarmde hem en ik bedwong mijn tranen tevergeefs.
Ik vertel over die ontmoeting om het volgende te zeggen:
Ik heb al die vertalers en vertaalsters niet voor mezelf nodig gehad, maar wel om samen de stem van een volk luid en krachtig in heel de wereld te laten horen. Ik heb ze nodig gehad om de pijn, de dromen, de liefdes en het verdriet van mijn kameraden in het vaderland wereldkundig te maken.
Ik wil nog iets essentieels vertellen.
Toen de eerste Bosnische vertaling van mijn werk gepubliceerd was, werd ik voor de presentatie uitgenodigd om naar Sarajevo te gaan. De vertaler heette Goran Sarić.
Ik beleefde mijn reis naar Bosnië en Herzegovina als een terugkeer naar mijn ouderlijk huis. Ik vergis me niet, ik ging terug naar mijn eigen kamer want ik werd door de oude moeder van Goran uitgenodigd in haar huis. ’s Middags mocht ik, moest ik, mijn favoriete gerecht aan mijn bureau eten waar een ingelijste foto van haar zoon Goran Sarić hing. Na het eten kreeg ik een paar nieuwe kleurige wollen sokken die ze zelf voor Goran gebreid had.
Dat bedoel ik; ze zijn niet mijn vertalers, maar kameraden.
Mijn Duitse vertaalster Christiane Kuby heeft mijn stem twee keer steviger gemaakt dan die was.
Mijn Italiaanse vertaalster Elisabetta Svaluto Moreolo heeft de schoonheid van de Italiaanse taal aan Abdolahs werk toegevoegd.
Mijn Engelse en Franse vertaalsters hebben mijn boodschap met hun machtige taal tot de verre hoeken van Afrika en tot de verste verte van Canada gestuurd.
Mijn vertalers bestaan uit een groep mannen en vrouwen die me in al die jaren hebben bijgestaan om samen de dictatuur opzij te zetten en om ruimte te geven aan het vrije woord. Het gaat dus niet om mij, want ik zie mezelf als een van hen.
Mijn dank is groot.
Salam
Kader Abdolah