Wat is nou een jaar, vroeg het tijdschrift Filter zich in zijn laatste nummer af, om vervolgens uit te barsten in een veelstemmig koor waarin de thema’s van 2019 de revue passeerden. Racisme, seksueel misbruik, de brexit, het oprukkende Engels, meer belangstelling voor natuur en bezinning – het werden trends genoemd die ook de wereld van het vertalen raakten. Intussen zijn we in een andere wereld beland, in een ander tijdperk dat zich echter opvallend genoeg al afgetekend had in de vertalingen die de jury van de Filter Vertaalprijs 2020 nomineerde.
Vertalers moeten om hun stem blijven vechten. Een genomineerd boek als Europeanen wees ons er al op dat gerenommeerde negentiende-eeuwse romanciers als Toergenjev en Dickens de eersten waren van wie zowat overal piratenedities verschenen, en zich dan ook inzetten voor het copyright. Dankzij hun inspanningen bestaat het internationale copyright zoals we dat nu kennen. De strijd voor de rechten van de literair vertaler is met hun strijd te vergelijken, eens te meer op het internet. De genomineerde vertalingen uit het Nieuwnoors en uit het Tsjechisch wezen op de noodzaak van het vertalen van verder van ons afstaande talen in het Nederlands, maar de drie Engelse boeken deden dat eveneens – wat zou ons niet allemaal ontgaan als we die enkel in de originele taal ter beschikking hadden? Alle vijf de vertalingen tilden de boeken waaruit zij ontstonden stuk voor stuk naar de hedendaagse lezer, die verrast zal zijn door de rijkdom van de aangetroffen denkwereld en taal. De belangstelling voor natuur en bezinning, een andere trend, rukte met het nieuwe virus in één klap naar het middelpunt van alle belangstelling. Het genre natuurboek sprankelt meer dan ooit van leven – wat is een wandeling naar buiten ineens veel waard, hoeveel tijd hebben we ineens om passen op de plaats te maken in onze gedachtewereld, hoe wezenlijk is het nu om met vertalingen de werelden binnen te halen die zo ver van ons verwijderd zijn.
De Filter Vertaalprijs wordt toegekend voor een unieke prestatie, en niet voor een oeuvre of voor een reputatie; de prijs wordt ook niet gedeeld met de auteur. De jury is een vakjury, die de vertalingen nauwgezet bekijkt en de vertaalvaardigheden van de vertaler tegen het licht houdt. Die moeten bijzonder zijn, je moet de creativiteit afzien aan de vertaling, de moeite die het gekost heeft om net te doen alsof het geen moeite gekost geeft. Hoe rijker het idioom van de vertaler, des te beter; hoe origineler en minder standaard de oplossingen zijn, des te interessanter. Een bijzondere vertaalprestatie moet het zijn, zegt het statuut, en toch buigt de telkens nieuwe jury zich weer uitgebreid over de definitie ervan. Bijzonder? Hoezo? In welk opzicht? Ten opzichte waarvan? Jureren is worstelen, je geweten aanspreken, aftasten in hoeverre je mening gedeeld wordt, erachter komen dat er in een vijfkoppige jury inderdaad vijf meningen en smaken naar boven komen drijven. Vervolgens komen de argumenten op tafel, wordt er gepraat, nagelezen, gepauzeerd, nogmaals gepraat en uiteindelijk blijven er dan vijf vertalingen over die alle vijf de prijs verdienen. De jury van de Filter Vertaalprijs 2020 bestond uit de scandinaviste Petra Broomans, vertaalster uit het Spaans Heleen Oomen (namens de redactie), de schrijver Daniël Rovers, Jos Vos als winnaar van de prijs in 2019 en Ton Naaijkens (namens de Stichting Filter). De prijs van 6000 euro wordt mogelijk gemaakt door de uitgeverijen Atlas Contact, Lebowski, Singel Uitgeverijen, Van Oorschot, Vantilt en Wereldbibliotheek, en verder door anonieme begunstigers en de Stichting Filter.
Dit jaar vergaderde de jury noodgedwongen op afstand van elkaar. En dat kan letterlijk worden genomen. De juryleden zijn woonachtig in een gebied dat je met een passer op de landkaart kunt afmeten tussen het Britse Oxford, het Duitse Mainz en het Noord-Nederlandse Groningen. Een Europees gebeuren en toch bleven we nagenoeg de hele tijd thuis. Op grond van eigen waarneming en respons in de media werden aanvankelijk 113 vertalingen opgemerkt: een lange lijst en toch een selectie. Vanaf 1 januari togen de juryleden aan het werk om die lijst te snoeien, hetgeen in twee etappes gebeurde. We gingen van zo’n 25 vertalingen naar een korte lijst van tien boeken en vervolgens – na stevige, verhelderende discussies – naar vijf genomineerde boeken. Toen we die allemaal nog eens goed doorlazen stelden we vast dat we een goede keuze hadden gemaakt: alle vijf de boeken kwamen volledig in aanmerking voor de Filter Vertaalprijs 2020.
We laten de nominaties nogmaals kort de revue passeren. In een tijd – een zeer zonnige lente – waarin we voornamelijk binnen moeten blijven, en zeker niet op reis kunnen gaan, biedt Pelgrim langs Tinker Creek de onschatbare mogelijkheid om vier seizoenen lang in Annie Dillards voetsporen te treden, in de prachtige vallei in Virginia waar zij begin jaren zeventig bivakkeerde. Zelfs wie het werk van de gelauwerde Dillard al kende uit het Amerikaanse origineel, zal verrast zijn hoe deze tekst – heel concreet en biologisch precies, maar met het vermogen om de vleugels breed uit te zwaaien, in levensbeschouwelijk vlinderend proza – in het Nederlands tot bloei komt: ‘Zulke nietige details mogen me dan ontgaan,’ schrijft Dillard bijvoorbeeld, ‘ik probeer wel mijn ogen open te houden. Ik ben altijd op de uitkijk naar mierenleeuwen-valkuiltjes in zandgrond, larven van dikkopjes op robiniablad. Allemaal volkomen alledaagse dingen, maar ik heb ze nog nooit gezien.’ Het is in de eerste plaats een talige ervaring die vertaler Henny Corver ons biedt. Zij slaagt erin om al die ‘nietige details’ die de jonge Dillard opmerkt, ziet of zich herinnert, in sprankelend, rank Nederlands voor ogen te toveren.
Het moet eveneens een enorme klus geweest zijn om een omvangrijk boek als Europeans van Orlando Figes te vertalen – een briljante cultuurhistorische studie met tal van voetnoten en uiterst uitgebreid register. De stilistisch – en zeg ook maar gerust: literair – vaardige Figes putte ook nog eens uit kennis van verschillende talen en culturen. We zijn in pre-EU Europa, en de Britten doen nog gewoon mee. Het veelvoud aan culturen en talen komt tot een literaire culminatie in de driehoeksverhouding rond de operazangeres Pauline Viardot, aan wie naast haar man en Toergenjev ook Charles Dickens en Hector Berlioz hun hart verloren. De stijl is en blijft sprankelend, ook in de vertaling die al evenzeer verspringt en varieert wanneer ze literair, zakelijk dan wel vertellend moet zijn. ‘Mijn streven is Europa te benaderen als een plek voor grensoverschrijdende cultuuroverdracht, vertaling en uitwisseling’, aldus de auteur, en Toon Dohmen bedient hem op zijn wenken. Van Europeanen spat de vertaalvaardigheid aan alle kanten af, en dat verhoogt de aantrekkelijkheid van een geschiedverhaal dat je als lezer toch al zo inpakt.
Wat Hans Kloos heeft gedaan in Robin Robertsons Hier maak ik mijn stad is écht toveren. Hij heeft Robertsons aangrijpende roman-in-verzen getransformeerd tot een lang gedicht dat net zo goed in het Nederlands geschreven had kunnen zijn. Dankzij Kloos heeft de Nederlandse taal er weer een lang, modern gedicht bij dat het leven beschrijft in een omgeving die overstroomt van drukte, frustraties en stress. Hier maak ik mijn stad vertelt ons niet noodzakelijk veel nieuws over de gemoedsgesteldheid van een geestelijk verwonde ex-soldaat. Wel is het een meesterlijke evocatie van de confrontatie van een verweesde ziel met drie grote Amerikaanse steden die, net als Dantes Hel, bruisen van leven. In ons eigen taalgebied werd Hier maak ik mijn stad bijzonder warm onthaald, en terecht, want eigenlijk zou iedereen deze prachtige vertaling moeten lezen en zich laten meevoeren door de binnenwereld van een boek dat een intrigerende buitenwereld blootlegt.
De vertaling van Marianne Molenaar bestaat uit slechts één enkele zin – een die volledig past in de volle aandacht die kunst en reflectie over kunst krijgen, dit alles tegen de achtergrond van de weidse en lege Noorse landschappen. De kunst die gemaakt en beschreven wordt in Jon Fosses De andere naam zien we niet, maar de reflectie erop gaat over twijfel, en die voegt zich naadloos in de verbeelding die ook in de lezer ontvouwd wordt. Schilder Asle bereidt een expositie voor en is onzeker over een schilderij, en kijkt er daardoor nog eens naar: ‘En ik zie dat het schilderij licht uitstraalt, ja, zelfs in het halfdonker is het nu alsof bijna het hele schilderij licht uitstraalt en dat is onbegrijpelijk, en dan, opeens, begrijp ik dat me met die twee strepen iets is gelukt, het is echt een goed schilderij dat ik heb gemaakt, op zijn manier, op zijn eigen manier’. Zo is het ook met deze roman en met deze vertaling. Het is onbegrijpelijk hoe één lange zin van 367 bladzijden zonder interpunctie, op wat vraagtekens en uitroeptekens na, een lezer zo kan hypnotiseren. Het getuigt van groot vertaalmeesterschap om de tekst in het Nederlands zo’n koortsige kracht te geven.
De roman Hordubal van Karel Čapek is een roman van stemmen en tegenstemmen, van achterbakse roddel en wijze raad, van vertwijfelde monologen en achterdochtige veronderstellingen, en Irma Pieper weet die zeer volkse én complexe verscheidenheid al meteen op de eerste pagina’s van haar vertaling prachtig op te roepen. Zij bewijst met haar vertaling uit het Tsjechisch dat ze intiem vertrouwd is met het werk van een van die auteurs die de Nobelprijs voor de literatuur keer op keer níét kregen. Hordubal is het oorspronkelijk eerste deel van de trilogie over de (on)kenbaarheid van de mens, waarbij zowel de plot als de humor tussen de regels besloten ligt. De schrijver voltooide het onthutsende – en nog altijd actuele – slotstuk vlak voor zijn dood in 1938. De hele trilogie is nu dankzij Pieper in een zeer energiek Nederlands beschikbaar.
We nomineerden vijf vertalingen die door een gezamenlijke inspanning van uitgevers, redacteuren en topvertalers met veel zorg op de markt werden gebracht. We kwamen uit op drie vrouwen en twee mannen die boeken vertaalden van vier mannelijke auteurs en één vrouwelijke auteur. We lazen twee titels die al eerder vertaald werden, twee non-fictie boeken, twee romans uit zeer verschillende tijden én een boek dat qua vorm neigt naar poëzie. Alle boeken waren bijzonder, maar de jury moet kiezen – en dit is het moment om de keuze bekend te maken.
De jury kiest voor de vertaling door een vrouwelijke vertaler, maar ook voor een hervertaling en voor een non-fictieboek, een die net iets meer getuigt van grote creativiteit en inventiviteit; voor een vertaler die er niet voor terugschrok om ingewikkelde, kronkelige zinnen om te gooien, woorden en zinsdelen anders te verbinden en de woordkeuze aan te passen wanneer dat in het Nederlands een beter resultaat opleverde. De vertaler zocht daarbij steeds naar mooie, idiomatische wendingen. Er is overduidelijk héél veel zorg besteed aan de Nederlandse tekst, die ook nog eens een indrukwekkend ritme heeft, waardoor je het boek als het ware wordt ingezogen. De creativiteit van de vertaling valt pas goed op als je het Nederlands naast het Engels legt. Lees je alleen het Nederlands, dan lijken al die ingewikkelde, lange zinnen volkomen vanzelfsprekend en natuurlijk en spontaan. Om die volstrekt aparte stem van een jonge, intelligente, eigenzinnige, zowel zweverige als energieke en chaotische vrouw van amper negenentwintig zo tot leven te wekken, daar is een enorme expertise en inzet voor nodig. De jury van de Filter Vertaalprijs 2020 kiest voor een vertaling waarin de taal even rijk is als de natuur die erin beschreven wordt en kent de Filter Vertaalprijs 2020 met groot genoegen toe aan Henny Corver voor haar Pelgrim langs Tinker Creek.
Oxford, Mainz, Groningen, Amsterdam & Utrecht, 23 april 2020
Henny Corver
vlnr Toon Dohmen, Hans Kloos, Marianne Molenaar, Irma Pieper