Vertaling, of het vertalen van literatuur in dictatoriale landen is totaal anders dan het vertalen van literatuur in democratische landen. Neem Lolita als voorbeeld. Als we een Nederlandse vertaling van Lolita in handen krijgen, weten we dat het boek zo zorgvuldig mogelijk vertaald is en we gaan ervan uit dat de vertaler een eerlijke poging heeft gedaan om het verhaal zo authentiek mogelijk weer te geven. Maar in de landen waar de censuur regeert weet je zeker dat je een verminkte vertaling te lezen krijgt. De lezer weet dat het vertaalde boek niet is zoals het had moeten zijn. Als lezer blijf je daarom tijdens het lezen constant gissen welk deel, welk citaat, welke zin, welk zinnetje van het verhaal door de censuuragent is geschrapt.
De moeilijke taak die een vertaler heeft, is te vergelijken met die van een regisseur in het Iran van de ayatollahs. Als hij een actrice in zijn film laat spelen, komt hij in een Kafkaeske wereld terecht. Als de film af is, komt er een jonge geestelijke om de film (de vrouw) te bekijken. Hier een reconstructie van een dialoog tussen de filmmaker en de geestelijke:
De geestelijke: Waarom zijn de lippen van de vrouw zo rood gestift?
De regisseur: Haar lippen zijn niet gestift, ze zijn van nature zo rood.
De geestelijke: Het maakt niet uit, ze zien er heel verleidelijk uit, die rode kleur moet weg.
De regisseur: Geen probleem, we zullen met een kleurloze stift de rode kleur verwijderen.
De geestelijke: De rondingen van het lichaam van de actrice zijn te verleidelijk en te zichtbaar.
De regisseur: Daar kunnen we niets aan doen, ze zijn van nature zo rond.
De geestelijke: Het maakt niet uit, zo mogen jullie ze niet tonen.
De regisseur: Ik zal nadenken hoe we die rondingen in de film plat kunnen maken.
De geestelijke: En ze mag niet zo vaak lachen.
Het verhaal gaat door en wat er van het vrouwelijke personage overblijft, is een schaduw van een vrouw in een zinloze film.
De geestelijken doen hetzelfde met de vertalingen in het vaderland. Toch is er een enorme belangstelling voor de vertaalde wereldliteratuur in de Perzische taal. Die interesse is zo groot dat het zelfs een flinke schade heeft toegebracht aan de nationale literatuur. De belangrijkste wereldtitels die bij het censuurbureau geen kans maken, worden in het geheim vertaald en in het donker verspreid en door duizenden gelezen. Maar het is een gevaarlijke onderneming voor de vertalers en uitgevers. De vertalers verdienen hierdoor niets aan hun werk, ze doen het uit liefde voor de literatuur. Vaak worden ze meer dan de schrijver geëerd om hun goede keuze en hun moed. Ze worden overal, zowel in de media als bij de gewone mensen, als ambassadeurs van de wereldliteratuur bejegend.
Vertalen is een serieus vak in dictatoriale landen. Een goede vertaling wordt vaak boven de nationale literatuur verkozen en als een soort heilig boek generatie na generatie gelezen. In dit kader en met deze achtergrond hebben vele gevluchte Iraanse schrijvers zich gestort op het vertalen van de literatuur van het land waar ze terecht zijn gekomen. Een van die schrijvers is een vriend, Nasim Khaksar, de bekende Iraanse schrijver die zijn ballingschap in Nederland doorbrengt. Hij heeft naast het schrijven van zijn eigen boeken, enkele Nederlandse boeken in het Perzisch vertaald. Zijn recente vertaling was een boek van Marga Minco: Een leeg huis.
Hij heeft opzettelijk voor een schrijfster gekozen en voor een verhaal dat goed past bij het leven van de Iraanse vrouwen tijdens het bewind van de ayatollahs. De hoofdpersoon van het boek is een vrouw, en ze doet bijna alles wat in de tijd van de ayatollahs voor vrouwen onmogelijk is. Het verhaal van Een leeg huis gaat over de belevenissen van twee jonge vrouwen, Sepha en Yona, na de oorlog. Ze zijn wanhopig en verdwaald in een onzeker leven, maar ze zoeken naar de liefde om overeind te blijven. De beschrijvingen van Marga Minco over de gevoelens van de vrouwen en over hun benadering van het leven zijn zeer leerzaam voor de jonge Iraanse schrijfsters die op dit moment in het vaderland een indrukwekkende bijdrage leveren aan de nationale literatuur.
Sepha is een vrouw, een minnares, een vriendin en een zus tegelijk, ze is iemand die zich tegen de vrouwenonderdrukking verzet. Ze wil zelf beslissingen over haar leven nemen, zelf bepalen hoe ze met haar lichaam omgaat en hoe ze in het leven staat. Kortom, ze wil vrij zijn. Een paar voorbeelden:
Sepha zei: ‘ik gooide mijn kleren op de grond, ging voor hem staan, stak mijn armen omhoog en draaide me langzaam om.
“Zie je?”
Hij was opgesprongen en zijn ogen gingen langs mijn lichaam. Hij streelde mijn borsten, liet zijn handen over mijn rug gaan, over mijn dijen, zijn vingertoppen beroerden de binnenkant. Hij kuste me daar.’
Het resultaat is een mooi boek geworden, een eerlijke vertaling, een zuivere poging om zo goed mogelijk bij het oorspronkelijke verhaal te blijven:
Ik heb het gevoel dat mijn jurk als een pleister van me afgetrokken moet worden wanneer Gilbert me over het met losse stenen bezaaide, bijna onbegaanbare pad naar boven trekt. We liggen op het harde gras achter een muur. Als ik mijn hoofd om de muur steek zie ik de donkere kustlijn tot aan Banyuls.
Er is geen wind, geen geluid. Ik heb het nog nooit buiten gedaan. Ik houd mijn ogen open. Ik word moe, maar hij weet van geen ophouden, hij neemt wat hij nemen kan.
Ik druk Nasims hand voor zijn vertaling.
Marga Minco, Khanehei khali [Een leeg huis]. Vertaald door Nasim Khaksar. Utrecht: Stichting Pazand, 2003.