Op 4 oktober 2022, een paar maanden voor haar tachtigste verjaardag, overleed in haar woonplaats Berlijn Rosemarie Still, productief vertaalster van Nederlandstalige literatuur in het Duits. Het in de titel hierboven vermelde predikaat ‘prinses van de vertaalkunst’ kreeg ze van Hugo Claus, van wie ze enkele romans en novellen, veel toneel en een bundel gedichten vertaalde; hij schreef het in een opdrachtexemplaar van zijn bundel De Sporen uit 1993. In 1984 kreeg Still de Martinus Nijhoff Vertaalprijs voor haar vertalingen van gedichten van Lucebert in de bundel Die Silbenuhr en van de roman Nooit meer slapen van Willem Frederik Hermans.
Van begin 1971 tot medio 1985 woonde Still in Nederland. Zeker in het latere gedeelte van haar verblijf kwam ik haar soms tegen bij presentaties en lezingen met een Duits thema, maar echt kennen deed ik haar niet. Sinds een paar jaar hoorde ik af en toe berichten over haar van Berlijnse vrienden die met haar actief waren in literaire organisaties. Af en toe kocht ik ook via deze vrienden – het zijn antiquaren – boeken en grafiek van Lucebert uit haar bezit: ze was haar collecties met het oog op haar leeftijd en haar gezondheid aan het uitdunnen. Het was jarenlang de bedoeling dat ik haar bij een volgend verblijf in Berlijn zou bezoeken, maar dat kwam er niet van.
Toen begin oktober 2022 het bericht kwam dat Rosemarie Still was overleden, nam ik direct contact op met onze Berlijnse vrienden en drukte ze nog eens op het hart – want we hadden het er vaker over gehad – ervoor te zorgen dat haar persoonlijke archief werd bewaard, zoals vertaalmanuscripten en correspondentie met auteurs en collega’s. In hoeverre Still daar zelf mee bezig was geweest is onduidelijk; ze had in elk geval niet zo lang voor haar dood een shredder gekocht. Onze vrienden, de familie en andere vrienden en buren van de alleenstaande Rosemarie zorgden ervoor dat alles wat aan archiefmateriaal verspreid in het appartement lag bij elkaar werd gevoegd. Midden november 2022 gingen we naar Berlijn voor de uitvaart van Rosemarie en om het archief op te halen. Aan de familie Still konden we uitleggen dat het archief goed op zijn plek zou zijn in het Literatuurmuseum in Den Haag, en ook het Literatuurmuseum was het daar mee eens.