Het is juli 2023 en iedereen is in de ban van Oppenheimer. Dat de vader van de atoombom een eigen Hollywoodfilm verdient is evident, en regisseur Christopher Nolan heeft alles uit de kast gehaald om zijn verhaal zo goed mogelijk te vertellen, van een klein leger steracteurs tot een nabootsing van de Trinitytest met echte explosieven. Op de dramatische poster neemt acteur Cillian Murphy de voorgrond in, een magere verschijning – Oppenheimer zelf verloor tijdens het Manhattanproject veel gewicht – met een herkenbare hoed, achter hem een enorme ontploffing.
Deze zomer zit ik met een ander levensverhaal voor me: De vele levens van Rosey Pool. Strijdbaar van Westerbork tot Mississippi. Op de kaft prijkt een foto van een wat oudere, gezette vrouw, gekleed in een onopvallende, vormeloze bloemetjesjurk, die iets grootmoederlijks uitstraalt. Een groter contrast met Oppenheimer is nauwelijks denkbaar.
Toch is het verbazend dat Rosey Pool zo oer- en oergrondig is vergeten. Die verbazing begint al bij de inleiding op haar biografie. Lonneke Geerlings begint haar boek, een bewerkte versie van haar proefschrift uit 2020, met een scène die wel uit een film lijkt te komen: Pool, als Joodse vrouw gevangengezet in Westerbork, dreigt te worden gedeporteerd naar Auschwitz, maar weet te ontsnappen door op het nippertje uit de wagon te stappen. Ze zal lang last blijven houden van schuldgevoelens – haar ouders en jongere broer worden vermoord in Sobibór. Geerlings vervolgt met een jump cut naar 1964, ruim twintig jaar later, naar een lezing van Pool aan Howard University in Washington (een zogenaamde HBCU, historically black college or university). Hier vertelt de Amsterdamse hoe ze voor de oorlog in aanraking kwam met het werk van Afro-Amerikaanse dichters en schrijvers, maar dit pas in de oorlog een heel nieuwe betekenis voor haar kreeg. In een anekdote vertelt Pool hoe het voordragen van Afro-Amerikaanse poëzie haarzelf en haar medegevangenen in Westerbork tot steun was. Hiermee legt ze een link tussen haar eigen ervaringen als Joodse vrouw in de tijd van het nazisme en de segregatie en de (gewelddadige) onderdrukking van zwarte mensen in de VS. Het is tijdens het hoogtepunt van de burgerrechtenbeweging en haar identificatie met de strijd van zwarte Amerikanen levert haar veel bijval op. Ze wordt zowel in Amerika als in Londen en Amsterdam warm onthaald in zwarte activistische en literaire kringen.