Verhalen – Herhalen – Vertalen   

Een multifocale kijk op herhaling in vertaling

Goedele De Sterck
 

Herhaling is eigen aan taal en dus ook aan het gebruik ervan. Elke taal beschikt over een waaier aan (potentiële) taaltypologische uitdrukkingsmogelijkheden, die in combinatie met tijd-, plaats-, cultuur- en genregebonden conventies stijlnormen doen ontstaan over wat ‘juist’ of ‘fout’ is, ‘goed’ of ‘slecht’, ‘mooi’ of ‘lelijk’. Zo beklaagt Karel van het Reve zich (in 1978) erover dat ‘de meester op welhaast alle scholen zegt dat je herhaling van hetzelfde woord moet vermijden’. En beweert vertaler Hans Boland (in 2017) dat ‘het Russisch – ook dat van Poesjkin, wiens stijl grenst aan het volmaakte – minder allergisch is dan het Nederlands voor de herhaling van woorden en uitdrukkingen binnen een pagina, alinea of zelfs zin’.

Zolang de taalgebruiker de gangbare normen handhaaft, wordt zijn taalgebruik als ‘neutraal’ ervaren. Zodra hij echter het verwachtingspatroon doorbreekt, wordt het als ‘anders’ of ‘vreemd’ bestempeld en is er sprake van gemarkeerd taalgebruik. Om kort te gaan, de bewuste of onbewuste aanwending van gemarkeerde herhaling (of omgekeerd variatie) draagt samen met tal van andere stijlmiddelen bij aan het hoogstpersoonlijke karakter van boeken en schrijvers. Aangezien literair vertalers overeenkomstig het auteursrecht (waar van toepassing) gehouden zijn een ‘naar inhoud en stijl getrouwe vertaling’ te verzorgen, zoals geformuleerd in het Modelcontract voor de uitgave van een vertaling van een literair werk, mag herhaling met andere woorden beschouwd worden als een reëel en relevant vertaalprobleem.

Getuige hiervan zijn de uitspraken van enerzijds auteurs voor wie herhaling een onaantastbaar aspect van hun literaire identiteit vormt, en anderzijds vertalers die zich bewust zijn van zo’n claim en op zoek gaan naar oplossingen. Een van de meest spraakmakende voorbeelden is wellicht Milan Kundera. Volgens deze auteur lijden vertalers aan een ziekte die hij ‘réflexe de synonymisation’ noemt en die wordt gekenmerkt door het stelselmatig vermijden van alle herhaling, met als gevolg dat de persoonlijke stijl van de auteur volledig overboord wordt gezet (1993: 131). Dergelijke vertaalpraktijken stroken duidelijk niet met een opvatting als die van literair vertaler Arie Pos (2012: 227), voor wie het buiten kijf staat dat ‘een vertaler iets moet doen met de vele herhalingen die zo kenmerkend zijn voor [Arnon Grunbergs] stijl’. Maar wat dan precies?

Het spanningsveld tussen acceptabiliteit en adequaatheid (Toury 1995) maakt van de vertaler een koorddanser die voortdurend balanceert tussen auteur en lezer (met inbegrip van de uitgever). Wat doe ik? Behoud ik de herhalingen die mede de stijl van de auteur bepalen, al geven de schrijfconventies uit de doeltaal de voorkeur aan variatie? Of offer ik de individuele stijluitingen op en voeg ik mij naar de smaak van mijn lezerspubliek? Wellicht is het wel de kunst om ook op gebied van herhaling beide heren te dienen en de eerder genoemde hoogstpersoonlijke gemarkeerdheid te waarborgen zonder het doelpubliek tegen de borst te stuiten? Maar uiteraard is dat gemakkelijker gezegd dan gedaan.

Als we er het PETRA-E Europees referentiekader voor de opleiding en deskundigheidsbevordering van literair vertalers op naslaan, wordt duidelijk dat de zoektocht naar een evenwichtige dosering met van alles te maken heeft: met bron- en doeltaalcompetentie (nauwkeurige inschatting van taaltypologische eigenschappen); met tekstanalytische vaardigheden, vertaalrelevante analyse van de brontekst en een gedegen evaluatie van stilistische kenmerken (frequentie, [on]gemarkeerdheid en functie van herhalingen); met de selectieve toepassing van vertaalstrategieën (behouden, schrappen, versterken, afzwakken) en met literaire technieken (inzet van andere stijlmiddelen om een vergelijkbaar effect te bereiken). Maar wordt deze ogenschijnlijk lange weg in de praktijk ook echt helemaal bewandeld? Uit de bijdragen in dit dossier blijkt nog maar eens dat op deze vraag geen onverdeeld antwoord kan worden gegeven.

Een ding is zeker: herhaling is een boeiend en complex verschijnsel waarmee auteurs en vertalers uit om het even welke taal of cultuur voortdurend worden geconfronteerd en het is dan ook pertinent aanwezig in letterkundige lexica. De stukken uit dit dossier onderstrepen het belang ervan als compositorisch element, creatief expressiemiddel en vertaalprobleem. Ze gaan terug op een docentenbijeenkomst van de Stichting voor Neerlandistiek in het Middellandse Zeegebied (MediterraNed) die alweer enige tijd geleden plaatsvond aan de Universiteit van Salamanca (Spanje). De vier auteurs leverden er, elk vanuit een eigen optiek, een bijdrage rond het onderwerp ‘herhalen’ binnen de ruimer opgezette thematiek ‘Verhalen Vertalen’ en bewerkten die tot een artikel. Het dossier biedt een veelzijdige en brede kijk op herhaling in literaire vertaling, over het algemeen toegespitst op het talenpaar Italiaans-Nederlands.

Dolores Ross bestudeert de tekstorganiserende en retorische functie van lexicale herhaling aan de hand van fragmenten uit De avonden van Gerard van het Reve en Boven is het stil van Gerbrand Bakker, en wel vanuit het perspectief van de resp. vertalingen ervan in het Italiaans. Ze gaat daarbij op zoek naar verschuivingen in de herhalingspatronen en knoopt aan bij inzichten uit de taaltypologie enerzijds en de problematiek van de universalia anderzijds. Ofschoon de analyse van de fragmenten centraal staat, wordt er tevens nader ingegaan op de interactie tussen auteur en vertaler bij het uitstippelen van de vertaalstrategieën.

De bijdrage van Francesca Terrenato begint met een korte bespreking van de receptie van het werk van Italo Calvino in het Nederlandse literaire systeem. Vervolgens wordt het herhalingsprocédé in de roman Se una notte d’inverno un viaggiatore en de overzetting daarvan in de Nederlandse vertaling onder de loep genomen. De analyse van de aanpak van de Nederlandse vertaalster stoelt op de kritische opmerkingen van Henri Meschonnic bij een Franse versie van Calvino’s roman.

Marco Prandoni belicht de rol van herhaling vanuit zowel narratief als poëtisch oogpunt in een vertaling uit het Arabisch in het Nederlands, met de bijzondere kanttekening dat een auteur daarbij als vertaler optreedt: het gaat om de koranvertaling waarvoor Kader Abdolah zelf tekende. De nieuwe identiteit die Abdolah aan de Koran en Mohammed wil meegeven, heeft verstrekkende gevolgen voor de weergave van de herhalingspatronen uit de brontekst.

In het laatste stuk van het dossier plaatst Franco Paris het verband tussen herhalen en vertalen in een breder perspectief. In zijn onderzoek naar de functie van herhaling als vertelstrategie in de vertaling en/of bewerking van de Griekse tragedie door Jan Fabre en Jeroen Olyslaegers (in hun Mount Olympus van 2016) speelt niet alleen de tekst een toonaangevende rol, maar ook de actie en de lichamen van performers en toeschouwers die die tekst gestalte moeten geven. Herhaling als fysieke krachtmeting én schriftuur.

Herhaling is zo oud als de wereld, maar het blijft een cruciaal en controversieel procedé in tekst en vertaling. De vier bijdragen uit dit dossier lossen elk op hun manier een stukje van de puzzel op.

 

 

Bibliografie
Auteursbond. Modelcontract voor de uitgave van een vertaling van een literair werk, https://auteursbond.nl/kennisbank/modelcontract-vertaling-literair-werk/, geraadpleegd op 2 april 2021.

Boland, Hans. 2017. De vertaler, https://vertaalverhaal.nl/wp-content/uploads/2017/10/De-Vertaler-Hans-Boland.pdf, geraadpleegd op op 2 april 2021.

Kundera, Milan. 1993. ‘Une phrase’, in : id., Les testaments trahis. Parijs: Gallimard, p. 121-145.

PETRA-E Europees referentiekader voor de opleiding en deskundigheidsbevordering van literair vertalers, https://petra-educationframework.eu/nl/, geraadpleegd op 2 april 2021. 

Pos, Arie. 2012. ‘Herhalen en vertalen’, in: Dolores Ross, Marleen Mertens & Arie Pos (red.), Ieder zijn eigen Arnon Grunberg. Lage Landen Studies 3. Gent: Academia Press, p. 213-241.

Reve, Karel, van het. 1978. ‘Op welhaast alle scholen zegt de meester dat je herhaling van hetzelfde woord moet vermijden’, in: id., Uren met Henk Broekhuis. Amsterdam: Athenaeum Boekhandel Canon, p. 22-25.

Toury, Gideon. 1995. ‘The Nature and Role of Norms in Translation’, in: id., Descriptive Translation Studies and Beyond. Amsterdam-Philadelphia: John Benjamins, p. 53-69.