Als je een grap moet uitleggen, is hij minder leuk. Dat geldt voor vertalingen eigenlijk ook. Het moet me van het hart dat ik het onderstaande liever niet zou uitleggen aan een oud-docent Engelse taal & letterkunde. Maar het zou ook onbeleefd zijn om helemaal niet te antwoorden.
Tigges is ervan overtuigd dat 'elke vertaling' meer over de vertaler zegt dan over het origineel, en dat zorgt ervoor dat hij het origineel nauwelijks serieus neemt als een sonnet dat vele geheimen voor hem verborgen houdt. Hij gebruikt het instrumenteel, om zijn gelijk te halen, en richt zich slechts op enkele uiterlijkheden.
Zijn kritiek gaat over 'inhoud' en 'vorm', maar over de inhoud zegt Tigges aanvankelijk niet zo veel. Hij verwijst naar een recensie van Ronald Ohlsen, die helaas allerlei dubbelzinnigheden in het Engels van Shakespeare over het hoofd ziet, zelfs als ik ze in de commentaren aanwijs. Je kunt natuurlijk kritiek hebben op een vertaling, maar dan is het wel handig als je enigszins weet wat er vertaald wordt. De conclusie van Ohlsens stuk is bovendien – en ik verzin dit niet – dat mijn vertaling niets toevoegt aan eerdere vertalingen, omdat ze sterk afwijkt van die eerdere vertalingen.
Als Tigges eenmaal zelf aan de 'inhoud' toekomt, kijkt hij niet op het niveau van het sonnet, laat staan op het niveau van de hele serie, maar op het niveau van het woord. En ja, dan gaat het mis.
Hij ziet bij Shakespeare bijvoorbeeld dear friend staan. Dat ik het anders vertaal dan hij verwacht, wekt bij hem geen nieuwsgierigheid, zoals je van een goede lezer zou verwachten, maar afkeuring. In een sonnet dat mede over een rechtszaak en betalingen gaat, kan dear ook 'duur' betekenen. Dear friend heeft een financiële bijklank. De rijkdom van de jongeman is een van de redenen voor de liefde van de ik-figuur, zoals steeds weer in de sonnetten doorschemert. Ik heb het vertaald met 'mijn schat, mijn vriend', zodat die financiële dubbelzinnigheid, de liefde en de vriendschap erin terugkomen. Daar kun je commentaar op hebben, maar snap het dan eerst even.
Verder heeft Tigges het over sessions. Hij zou dat woord liever met zitting vertaald zien, want dat is 'verhelderend'. Sessions betekent inderdaad, zoals in mijn commentaar staat, zittingsdagen van de rechtbank, maar het betekent meer dan dat. Je weet niet meteen waar Shakespeare naartoe wil als je de eerste regel leest; het beeld van de rechtszaak ontstaat gaandeweg. Je moet die eerste regel niet helderder maken dan Shakespeare zelf doet. (De grote Burgersdijk, waar Tigges terecht zoveel lof voor heeft, vertaalt het met stoel.)
Nog één inhoudelijke opmerking. Many a spreek je in dit metrum uit als 'men jah', zodat het woord mannen er zachtjes in meeklinkt. Het komt twee keer voor. Thing is een ding, en zeker ook het ding tussen de benen van mannen. Let ook op het vaak zo dubbelzinnig gebruikte oog, om nog maar te zwijgen van waste en expense. Dit sonnet gaat mede over seksueel verlangen en verlies. Over het jagen en wachten dus, zoals ik het in de vertaling schrijf. Dat staat er inderdaad niet letterlijk bij Shakespeare en daar kun je op mopperen, maar het vertaalt de bijklank van de driften, en Tigges geeft er geen blijk van dat hij dat beseft.
De vorm dan? Met volstrekte willekeur bepaalt Tigges welke kenmerken van de vorm het zwaarst moeten wegen. Hij wil lettergrepen turven en rijmklanken aan elkaar klikken. Als ik niet doe wat hij verwacht, vraagt hij zich niet af waarom. Hij trekt zonder blikken of blozen de conclusie dat mijn regels 'voor geen meter' lopen. Om zijn opvatting te stutten verwijst hij wederom naar Ohlsen.
Laat ik dan maar mijn eigen advocaat erbij halen. De geweldige componist Bob Zimmerman – als u hem niet kent: google hem even – heeft onlangs een van mijn vertalingen op muziek gezet voor een theaterstuk. Ik kende hem verder niet, hij had net zo goed een van de vele andere vertalingen kunnen kiezen, maar hij wilde de mijne. 'Als jouw vertalingen iets zijn,' zei hij tegen me, 'dan zijn ze muzikaal.' Neem me niet kwalijk, maar het muzikale oordeel van een reus als Zimmerman weegt voor mij iets zwaarder dan dat van Ohlsen en Tigges.
Bas Belleman leest zijn vertaling van Sonnet 30 voor
Maar laten we een niveau dieper gaan. Waarom schrijft Shakespeare sonnetten? Wat is de waarde van de vorm? Het metrum en eindrijm zijn niet de enige stilistische kenmerken. Let eens op de s-klank waarmee Shakespeare in de eerste regels allitereert en voel eens hoe belangrijk de assonantie in dit sonnet is. De vraag is steeds: wat maakt deze tekst tot poëzie? En het antwoord luidt meestal niet: het aantal lettergrepen.
Dus nogmaals, waarom schreef Shakespeare sonnetten? Het antwoord is complex, maar het gaat mede om het effect van de beperking en de vrijheid die je daarbinnen moet vinden. Om dat effect te bereiken hoeven we niet precies dezelfde beperkingen te kiezen. We kunnen bijvoorbeeld vrijer met de versvoet omgaan, als dat de betekenis, de zeggingskracht, de muzikaliteit, kortom de poëzie ten goede komt.
En Burgersdijk wist dat ook. Kijk maar eens naar de eerste regel van diens vertaling, die Tigges als goed voorbeeld aanhaalt: Als ik in de eenzame uren van het peinzen… Daar staan ook niet alleen jamben.
Ik ga overigens tamelijk strikt met het metrum om, vergeleken met de inmiddels overleden Hafid Bouazza, die Shakespeares regels naar believen oprekte als dat beter was. Ik moet er niet aan denken hoe Tigges op diens (prachtige) vertalingen zou reageren.
En het rijm? Het rijm is niets zonder timing en inhoud. Het is in Nederlandse vertalingen gebruikelijk om alleen op de klanken te letten, maar dan doe je maar de helft. Shakespeare rijmt ook de betekenis, dus dat doe ik ook graag, en dan vind ik halfrijm geen probleem. Ergens kon ik liefde op diepte laten rijmen. Je kunt dan denken: dat mag niet van meneer Tigges. Maar het is verstandiger om voor de poëzie te kiezen.
Als een criticus eenmaal de spelregels van een Shakespearesonnet heeft vastgesteld, komt onvermijdelijk het moment dat Shakespeare zelf niet meespeelt. Die hoofdletters aan het begin van de dichtregels vindt Tigges te ouderwets. Hij noemt het 'misschien een kleinigheid', maar hij wil toch gezegd hebben dat ik die hoofdletters laat staan. Is het niet merkwaardig om zoiets aan te snijden in het volle besef dat het voor de poëzie niets uitmaakt én dat Shakespeares sonnetten nu eenmaal hoofdletters hebben aan het begin van elke regel?
Zijn hele stuk voelt trouwens als een kleinigheid die hij toch gezegd wil hebben, heel anders dan bijvoorbeeld Marc van Oostendorps grondige analyse van het metrum in mijn vertalingen of de doorwrochte bespreking van Shakespeare-deskundige Kristine Johanson. Zij schreven aanstekelijke, nieuwsgierige stukken, wars van dogma’s, waar je het goed mee eens of oneens kunt zijn.
Tigges niet, en het probleem aan de wortel van zijn stuk is zijn idee dat elke vertaling meer over de vertaler dan over het origineel zegt: dat leidt tot een gebrek aan belangstelling voor dat origineel. Hij luistert niet naar het gesprek dat de vertalers aangaan met het oorspronkelijke sonnet, hij gebruikt Shakespeares werk alleen maar als een antwoordvel waarmee je een rapportcijfer kunt bepalen.
Daar komt ook het absurde idee vandaan dat je een betere vertaling zou kunnen maken door de beste vondsten van alle vertalers te combineren, alsof de waarde van die vertalingen niet verder strekt dan de vondsten op het niveau van het kwatrijn. Mij zul je niet horen zeggen dat eerdere edities van de sonnetten bij het oud papier kunnen, alleen maar omdat ik ze anders vertaal.
Het is me een raadsel hoe het hem kon overkomen. Aan het begin van zijn stuk citeert Tigges de superlatieven in het jurycommentaar van de Filter Vertaalprijs, waarin onder meer mijn virtuositeit wordt geroemd, en waarin staat dat ik 'oneindig veel aandacht voor het origineel' heb. Je zou denken: een gewaarschuwd mens telt voor twee. Maar nee, Tigges beweert toch dat mijn regels 'voor geen meter' lopen en dat ik niet goed omga met de inhoud.
Dan is er geen beginnen aan en kunnen we de hoop opgeven dat hij ooit de waarde zal zien van iemand die iets anders doet dan hij verwacht.