Actueel Archief

Aleid van Eekelen-Benders

voor haar vertaling Het eiland aan de rand van de nacht van Lucy Strange (Gottmer)

23-07-2025

Je vertaalde al meer dan 120 boeken, waaronder ook eerdere boeken van Lucy Strange. Hoe ga je te werk bij een nieuw project? Doe je eerst vooronderzoek of duik je er direct in?

Het eerste wat ik doe is het boek lezen. Zo weet ik min of meer wat me te wachten staat: het verhaal, de sfeer, specifieke onderwerpen waarin ik me moet verdiepen, vertaalpuzzels. Dan begin ik te vertalen, maar ga tegelijkertijd aan de slag met die andere zaken. Ze zitten voortdurend in mijn achterhoofd en op momenten dat ik niet zit te vertalen ben ik daarmee bezig.

Ik weet inmiddels dat die eerste keer lezen lang niet alle aandachtspunten oplevert. Ook tijdens het vertalen duiken er altijd weer dingen op waar je als lezer overheen kijkt, maar als vertaler over struikelt. Dingen die de auteur in zijn verhaal heeft verwerkt zonder dat het meteen opvalt. Daarom doe ik de eerste ronde zo snel mogelijk. Hij levert een ruw geraamte op dat in volgende rondes, na meer denkwerk, opzoekwerk en gepuzzel, wordt verstevigd, bijgeschaafd en aangekleed.

De jury sprak al over de verschillende vertaaluitdagingen van dit boek. Welke uitdaging is jou het meest bijgebleven?

De meest concrete uitdaging, dat waren natuurlijk de naam-anagrammen. De meeste waren van mensen die een vrij grote rol spelen, en daar kon ik natuurlijk niets aan veranderen, ik moest het doen met de letters die ik had. In één geval betrof het de naam van iemand die maar één of twee keer werd genoemd, en kon ik het mezelf wat makkelijker maken door die iets te wijzigen.
Dit soort puzzels, net als bijvoorbeeld rijmpjes of bijnamen, kom je als vertaler geregeld tegen, zeker in kinderboeken. Dat maakt het niet eenvoudiger, maar je krijgt er wel een zekere behendigheid in, plus het geruststellende vertrouwen dat je er uiteindelijk altijd wel uitkomt.

De grootste uitdaging bij dit boek was het taalgebruik, door de tijd waarin het speelt en de af en toe lichtelijk hypnotiserende vertelstem, met onder meer veel alliteratie. Wonderlijk genoeg leek die alliteratie bijna als vanzelf ook in mijn tekst te verschijnen, zo vaak zelfs dat ik me afvroeg of het niet te veel werd. Maar als ik de tekst dan nog eens overlas wist ik: nee, dit is precies zoals het moet zijn.

De verschillende personages in dit verhaal worden elk gekenmerkt door een eigen, herkenbare toon. Heb je zelf ook een lievelingspersonage uit Het eiland aan de rand van de nacht?

Dat is alsof je een moeder naar haar lievelingskind vraagt! Want het mag duidelijk zijn dat de volwassenen niet in aanmerking komen. Ik vond het mooie dat de kinderen stuk voor stuk een eigen karakter krijgen. Faye, Boudicca en Filiberto natuurlijk het meest, maar naarmate de anderen ‘wakker worden’ en een actievere rol gaan spelen, krijgen ook zij steeds meer eigens. Overigens was ik stiekem wel blij dat Boudicca op een gegeven moment spoorloos verdwijnt, hoezeer ik ook op haar gesteld ben, want anders had ze vast nog veel meer anagrammen gemaakt!

Maar goed, Faye is me natuurlijk het dierbaarst. Ik vind het heel mooi hoe zij in de loop van het boek groeit, niet zoals kinderen dat gewoonlijk doen, maar op haar geheel eigen en geheimzinnige manier.