Ik zag laatst de film ‘Godland’ van Hlynur Pálmason, die zich afspeelt aan het einde van de negentiende eeuw, toen IJsland nog een kolonie van het Deense koninkrijk was. De Deense predikant Lucas vertrekt naar een IJslands dorpje om daar een kerk te stichten. Op zijn reis door het onherbergzame – om niet te zeggen vijandige – land wordt Lucas bijgestaan door onder anderen een gids en een tolk, want Lucas spreekt geen IJslands en is nog nooit op het eiland geweest. De film gaat over het contrast tussen de twee landen en tussen de twee talen.
Regen, regen, regen
Interessant genoeg is die spanning ook terug te zien in de ondertiteling. Dat begint al met de titel, waarmee de film opent. Vanskabte land, staat er in beeld. ‘GODLAND (in het Deens)’, luidt de ondertiteling. Vervolgens: Volaða land. ‘GODLAND (in het IJslands)’, luidt de ondertiteling. Dat klopt, maar ook weer niet. De titel van de film is in het Engels (en in het Nederlands) inderdaad Godland, in het Deens Vanskabte land en in het IJslands Volaða land. Maar ‘Godland’, land van God, is iets heel anders dan een misvormd of erbarmelijk land – de IJslandse titel is afkomstig van het gelijknamige gedicht van dichter-predikant Matthías Jochumsson, die door pakijs vastzat in het noorden en zijn land flink vervloekte.
De 19e-eeuwse Hvalneskirkja op het IJslandse schiereiland Reykjanes
In één van de eerste scènes zitten predikant Lucas en zijn tolk op het schip naar IJsland. De tolk leert Lucas een paar woorden IJslands. Hij noemt alle IJslandse woorden voor regen, die ook zo in de ondertiteling staan. ‘Rigning. Suddi. Úrkoma. Úði. Vatnsveður.’ ‘Dat kan ik allemaal niet onthouden,’ zegt de priester. ‘Úrhellisrigning.’ ‘Ik geef het op.’ ‘Demba, skúr, slepja, úrhelli,’ ‘Stop.’ ‘...votviðri, væta, hrakviðri.’ En dat betekent allemaal regen? Ja, knikt de tolk. Lucas concludeert dat de IJslanders besluiteloos zijn en neemt zich voor alleen ‘rigning’ te onthouden. In de ondertiteling staat dan ‘rigning (regen)’.
Doordat de film over vertalen gaat, word je je als kijker ook bewust van het feit dat de film is vertaald, dat je kijkt naar acteurs die hun rol vertolken, en naar de keuzes van een ondertitelaar die de woorden van de spelers weer ‘acteert’ in het Nederlands. Vertalers worden vaak vergeleken met acteurs. Ze moeten de woorden van een ander vertolken voor een publiek. Het oorspronkelijke werk draagt het masker van een nieuwe taal – ‘een masker’, moet ik zeggen, want er is nooit maar één masker, één manier om een werk te vertolken. Af en toe gaat het masker af, (wanneer er iets tussen haakjes staat). Daarnaast zijn de IJslandse dialogen cursief gezet, de Deense romein. Je wordt zo als kijker uitgenodigd om ook mee te acteren. Doe maar even alsof je IJslands kent; alles wat schuingedrukt staat, moet je denken in het IJslands: de priester begrijpt dit niet, maar wij wel. En doe nu maar even alsof je Deens kent; die tekst staat in romein. Zet het Deense masker op en onthoud dat de priester dit wél verstaat.
De ondertitelaar had er ook voor kunnen kiezen om alleen het gesproken Deens van Nederlandse ondertitels te voorzien. Of de IJslandse tekst in het IJslands te ondertitelen. Dan waren het onbegrip en de kloof tussen de priester en de IJslanders misschien wel overtuigender overgebracht – maar ik vermoed dat bioscoopgangers de zaal nogal verontwaardigd zouden verlaten.
Het masker is ook een filter. De vertaler/tolk/ondertitelaar bepaalt wat de toehoorder begrijpt van de oorspronkelijke tekst. Vaak wordt dat gezien als iets negatiefs. We krijgen niet alles te zien en daarom is onze ervaring van een vertaald werk altijd minder dan het origineel.
Suspension of disbelief
Maar is dat wel zo? Hierboven suggereerde ik dat het misschien beter was als de ondertitelaar het IJslands onbegrijpelijk had gelaten, zodat je als kijker dezelfde ervaring zou hebben als de Deense priester uit de film. Maar we zijn niet de Deense priester uit de film, we zijn een Nederlandstalige bioscoopganger. We kijken naar een vertolking van een verhaal, en de IJslandse dialogen zijn betekenisvol, ze zijn geschreven met een reden. De IJslandse personages foeteren op de Denen, maken plannen voor hun reis, zingen liederen en vertellen spannende verhalen.
Als het gezelschap bijvoorbeeld op weg is naar het dorpje – als dat de naam al waard is – waar de kerk moet komen te staan, vertelt gids Ragnar een verhaal aan zijn reisgenoten. Hij leidt zijn verhaal in met de woorden – of, ik bedoel, met de ondertiteling: ‘Ik weet niet of ik dit verhaal mag vertellen. Maar ik vertel het toch. Ik weet niet meer in welk jaar het speelde. Maar de man uit het verhaal leeft nog. Hij is niet echt oud.’ Ragnar vertaalt het verhaal voor zijn gezelschap. Hij maakt een selectie van de gebeurtenissen en zet ze in een bepaalde volgorde. Bovendien maakt hij vooraf duidelijk dat hij de vertolker is.
Zo gebeurt het ook wanneer we een film kijken. We weten van tevoren al dat we ondertiteling nodig gaan hebben en dat iemand die voor ons heeft gemaakt – al is die ‘afspraak’ zo vanzelfsprekend dat we er meestal niet bij stilstaan. Het lijkt op de suspension of disbelief die ook bij het kijken zelf speelt. We weten dat we naar acteurs op een set kijken, maar we doen even alsof we aanwezig zijn bij de gebeurtenissen, en zo reageren we ook, door te lachen, ons hoofd te schudden, een traan te laten.
Net zo schorten we ons ongeloof op wanneer we de ondertiteling lezen. We doen inderdaad alsof we IJslands en Deens spreken. (In het IJslands), denken we erbij. En dan is het misschien helemaal niet zo erg als de ondertiteling gefilterd tot ons komt. Want zo gaat het met de acteurs ook. Die interpreteren het script voor ons.
Method-acting
Zouden vertalers ook iets kunnen leren van acteurs? Toen Paula Stevens in 2024 de Nijhoffvertaalprijs ontving, vertelde ze dat ze voor sommige vertalingen als een echte methodactor te werk ging: “uit boeken kun je vaak niet leren hoe iets echt gezegd wordt, dat moet je leren van mensen die er dagelijks mee te maken hebben, je moet het veld in (...). Ik kan nu o.a. beversporen herkennen, netten breien, vissen met een ‘oter’ en schieten met een antiek dubbelloopsjachtgeweer (beide niet aan te bevelen) en ik weet alles van de slag om Stalingrad.”
Het brede publiek maakt meestal wel een onderscheid tussen vertalen en acteren, namelijk een onderscheid in waardering. Terwijl sommige acteurs tot in extremis worden gewaardeerd en geadoreerd, dragen vertalers nog altijd het stigma mee dat een vertaling afdoet aan het origineel, en dat het altijd beter is om een werk in de oorspronkelijke taal te lezen. De film Pride and Prejudice levert juist waardering op voor Keira Knightley en Matthew Mcfadyen. We zouden dus ook van acteurs kunnen leren om ervoor uit te komen, ja, zelfs te omarmen, dat wij slechts een van de mogelijke interpretaties geven – net zoals Pride and Prejudice vaak verfilmd is doet dat niets af aan de briljantie van het origineel. Ook wanneer de interpretatie de suspension of disbelief voor even opschort: laat de lezer maar mee-acteren – in het Deens, IJslands of welke taal dan ook.