Sinds een jaar woon ik in Wales, direct aan zee. Op sommige dagen kan ik vanaf de kust Ierland zien liggen. Als de golven hoog zijn en over de kade slaan (zoals een paar weken terug), snap je dat de lokale bevolking het hier het ‘uiteinde van de wereld’ noemt. Desalniettemin ben ik verrast door de culturele en linguïstische rijkdom in Wales. De Welshe taal, die in de middeleeuwen een schat aan teksten heeft voortgebracht, staat er niet al te best voor, maar is ondanks alles nog steeds levend. Veel Nederlandse vrienden en familieleden die ik vertel dat ik Welsh aan het leren ben denken dat het een Engels dialect is. Dat soort dingen moet je hier niet zeggen in de pub, waar je algauw omringd bent door trotse Welshmen.
Het aantal sprekers van het Welsh loopt nog steeds terug (zo’n 18% van de bevolking in Wales spreekt de taal), ook al is het een verplicht vak op school. Omdat Wales officieel een tweetalig land is, worden alle formele en ambtelijke documenten in het Engels en het Welsh gepubliceerd. De meningen over de toegevoegde waarde hiervan lopen uiteen. Het blijft een uitermate ingewikkeld probleem: hoe houd je een taal levend? Puur uit persoonlijke interesse in vertalen vroeg ik me vervolgens af: hoe kunnen vertalingen hierbij een rol spelen? En waarom zou je literatuur in het Welsh vertalen, als zo goed als iedereen in Wales ook Engels spreekt?
Ik sprak hierover met Huw Owen en Ned Thomas, beiden voorvechters van het Welsh. Zij zijn recentelijk begonnen met een project dat in kaart moet brengen wat er op literair gebied en in de geesteswetenschappen is vertaald in het Welsh, omdat een wezenlijk probleem is dat Welshe lezers niet weten wat er in hun taal beschikbaar is. Zo bestaat er bijvoorbeeld een vertaling van Dantes Divina Commedia, een van Marx’ Manifest der kommunistischen Partei en maar liefst drie van Hamlet. Maar nog veel meer canonieke auteurs zijn vertaald, zoals Tolstoj, De Maupassant, Balzac, Descartes en Boccaccio.
Vertalen in Wales is voornamelijk een taak voor de toegewijde hobbyist, waarmee absoluut niet gezegd is dat het hier om amateurs gaat! De meeste twintigste-eeuwse vertalingen zijn gemaakt door hoogopgeleide academici, die zich in hun vrije tijd wilden inzetten voor hun geliefde taal. Ze besloten teksten in het Welsh te vertalen om de literaire spanwijdte van de taal te vergroten. Vaak deden ze dit op eigen houtje terwijl een vergoeding nauwelijks te verwachten viel. Nog steeds is de positie van de literair vertaler in Wales niet al te best. Hoewel er verschillende beurzen beschikbaar zijn voor vertalers uit het Welsh, is dit andersom niet het geval. Daarom komt het vaak voor dat vertalers een boek in hun vrije tijd vertalen, in de hoop er later een uitgever voor te vinden (iets dat ons als studenten Vertaalwetenschap altijd werd afgeraden). Deze situatie zal er zeker mede oorzaak van zijn dat het percentage vertaalde werken in het Welsh erg laag ligt: zo’n drie à vier procent van het totale aantal in Wales gepubliceerde titels. Heel anders dus dan in Nederland, waar het percentage vertalingen sinds de Tweede Wereldoorlog alleen maar is toegenomen.
Als gevolg hiervan zijn de titels die in vertaling zijn verschenen vaak op de voorkeur van de vertaler terug te voeren. Wat is er bijvoorbeeld uit het Nederlands in het Welsh vertaald? In de databank van het Nederlands Fonds voor de Letteren worden zeventien titels vermeld, waarvan tien van de hand van een zekere Elin Garlick, die een groot deel van haar leven in Nederland heeft gewoond en de taal waarschijnlijk al doende machtig is geworden. De helft van de door haar vertaalde titels zijn van Marga Minco, wat duidelijk laat zien dat haar keuze op persoonlijke smaak berust. Een andere vertaling van haar, die ik hier in een tweehandsboekenwinkel vond, is Fy Ffrind oedd Wrwg (‘Oeroeg was mijn vriend’); de klassieker van Hella S. Haasse. Verder zijn er aardig wat kinderboeken vertaald. Dat brengt ons terug naar de vraag: waarom vertalen in het Welsh?
In hun project hebben Ned Thomas en Huw Owen de redenen geïnventariseerd die de vertalers zelf aandroegen. Het recht om onderwijs te krijgen in de eigen taal bleek een belangrijke rol te spelen in de vertaalkeuzes. Welsh is een verplicht schoolvak, en er is dus een grote behoefte aan kinder- en jeugdliteratuur in de taal. Vandaar de relatief grote hoeveelheid vertaalde kinderboeken. Bovendien blijkt het verrijken van de taal een belangrijke motivatie van vertalers te zijn. Hierbij moet gedacht worden aan de behoefte aan Welshe academische terminologie of termen voor moderne uitvindingen (het Welsh heeft bijvoorbeeld, in tegenstelling tot het Nederlands, een eigen woord voor ‘computer’: cyfrifiadur). Maar het kan ook gaan om het verrijken van de eigen ervaring. Vertalingen blijven nieuwe creatieve werken, en verschillende vertalingen kunnen verschillende interpretaties van (klassieke) werken naar voren brengen. Denk daarbij bijvoorbeeld aan de drie Hamlet-vertalingen. Vertalingen kunnen ons nieuwe denkbeelden verschaffen en inzicht bieden in een bepaalde tijdgeest. Er zijn ook teksten die alleen in het Welsh en niet in het Engels zijn vertaald. De tweetalige lezer heeft dus een groter aanbod tot zijn of haar beschikking dan de eentalige.
Als talenliefhebber hoop ik dat het Welsh zich weet te handhaven in een wereld waarin het Engels steeds meer gaat overheersen. Initiatieven zoals het hierboven beschreven project kunnen veel bijdragen aan de zichtbaarheid van zowel de Welshe taal als het vertalen in die taal.