Het alfabet heeft mij altijd al geboeid. Toen ik klein was, at ik het liefst lettertjessoep. Soep met vermicelli in de vorm van letters, lekker veel. Maar als ik Portugese soep at, was er vrijwel geen K, W of Y te bekennen op mijn bord, hoe goed ik ook zocht, want tot voor kort had dat alfabet slechts 23 letters. Een klein verschil, maar stiekem toch heel wat anders dan de 26 letters in de Hollandse groentesoep. Dat merk je op je bord, maar nog meer als je een abc gaat vertalen.
Onlangs mocht ik een bijzonder boek vertalen voor uitgeverij Boycott Books: ABZzz van Isabel Minhós Martins, met prachtige illustraties van Yara Kono. Een Portugees prentenboek, en niet zomaar een, maar een met een slaapverwekkend alfabet. Een boek dat lezertjes aanspoort om naar bed te gaan en tegelijkertijd spelenderwijs het alfabet leert, een slaapritueel meegeeft en gewoon leuk is als voorlees- en doeboek voor het slapengaan. Dit prentenboek, 28 pagina’s lang en slechts 850 woorden breed, gaat alle letters van het alfabet af met een bijpassend woord, een kort bijschrift van een paar regels en een illustratie die er naadloos bij aansluit. En dat allemaal gerelateerd aan het slapengaan. Ik ging een alfabet vertalen.
Ik hoor u al denken: een alfabet vertalen? Dat hoeft toch niet? Of misschien wel: dat kán toch niet? De A is de A en de B is de B. Dat dacht ik ook eventjes toen ik de opdracht kreeg aangeboden, maar hoe zit dat als er woorden aan verbonden zijn? Een abc met woorden én met prenten, dat is wel heel andere koek. Smakelijke koek. Dus ik begon braaf bij het begin en las het boek in één ruk uit. Toegegeven: veel tekst was het niet.
Ik was voorbereid op een hoop vertaalproblemen. Letters die hun plek gedag moeten zeggen. Woorden die er in vertaling niet meer bij zouden passen, of bij de plaatjes. Tekst die niet meer rijmt met de illustraties. Ontbrekende letters, en dus prenten, omdat er in het Portugees vrijwel geen K, W of Y voorkomen. Letters die voor Nederlandse lezertjes toch echt niet mogen ontbreken. Maar gelukkig had de auteur met dat laatste al rekening gehouden en op creatieve wijze oplossingen bedacht voor die in het Portugees relatief onbekende letters. Iets informatiefs over kilowatt en het stadje Yaren aan de andere kant van de wereld.
Na een ultrakorte, maar enthousiasmerende introductie begint het boek als volgt:
A – abertos. Met daarbij een illustratie van een vrolijk gezichtje met twee twinkelende oogjes, klaarwakker dus. Abertos, open. A. O. Van de eerste letter van het alfabet werd ik meteen doorgestuurd naar de vijftiende letter. Het begin lag zo opeens midden in het boek. Dat was toch wel heel jammer, omdat de tekst ook echt het begin van het boek en het slapengaan aanduidt. De B was van bocejar, wat gapen betekent. Hup, zeven stappen vooruit. Al vrij snel bleek dus dat ik niet zomaar bij het begin kon beginnen en dat het onmogelijk zou zijn om dezelfde volgorde aan te houden als in het origineel (iets waar de uitgever gelukkig alle begrip voor had en mij de vrijheid gaf de nodige aanpassingen door te voeren).
Ik besloot dat ik het anders aan moest gaan pakken dan ik gewend was. Mijn eerste vertaling werd nu de meest letterlijke vertaling van 26 woorden die ik ooit had gemaakt. De overige tekst liet ik nog even achterwege, want daar zou mogelijk een hoop moeten veranderen al naargelang de vertaalkeuzes die ik moest maken. Ik maakte een lijstje met de letters A tot en met Z met daarnaast de bijbehorende Portugese woorden. In een volgende kolom zette ik de letterlijke Nederlandse vertaling van al die woorden. De A moest voorlopig even een O worden. Als ik me wat keuzevrijheid kon veroorloven, dan het liefst een letterlijke vertaling die meteen ook bij de illustratie paste en dat markeerde ik met een kleurtje zodat ik het niet zou vergeten. In de vierde kolom kwamen mogelijke alternatieven te staan die in me opkwamen. Die eerste inventarisatie leverde me tien letters op die op het eerste gezicht niet van plaats hoefden te veranderen. De L van leopardo, bleef de L van luipaard. Dat was mooi meegenomen, dacht ik.
De overige zestien letters en bijbehorende woorden kwamen met geen mogelijkheid overeen. In de tweede ronde maakte ik daarom een ‘vertaling’ van de illustraties. Wat werd er afgebeeld en wat had dat met slapen te maken? Hierbij was het ook de sport om zo veel mogelijk variaties te bedenken om én de lege vakjes in mijn kolommen op te vullen én de oorspronkelijke tekst niet te vergeten, want mogelijk lag daarin iets bruikbaars verstopt. Maar dat het begin van het boek nu middenin lag, zat me nog steeds niet lekker. De O van Ogen op het eerste plaatje veranderde niks aan de situatie, en helaas bood de W van Wakker ook geen oplossing want dan was ik nog verder van het begin verwijderd. Een boek over slapengaan laten eindigen met de W van Wakker leek me ook niet erg verstandig. Winterslaap daarentegen…
In de derde ronde maakte ik een alfabetische inventarisatie van mogelijk interessante woorden uit de lopende tekst en andere woorden die iets met slapen te maken hadden of op een andere manier aan een illustratie konden worden verbonden. Was er misschien een andere insteek mogelijk of kon er iets anders worden uitgelicht? Sommige vakjes waren nog steeds akelig leeg. Ik was genoodzaakt de brontekst even helemaal los te laten. Ik maakte lijstjes voor alle letters:
S: slaap, slaap lekker, slapen, snurken, spelen, speeltje, spinnen, ster, stilte, stoppen, stuiteren, …
Met al deze varianten in inmiddels kleurrijke kolommen – rood voor probleemgevallen, oranje voor twijfels, geel voor ontevredenheden – had ik intussen een hoop opties om uit te kiezen. Bepakt en beladen met alle lettermunitie die ik kon bedenken, ging het echte werk beginnen. Omdat er meerdere mogelijkheden waren in verschillende combinaties – letters, woorden, tekst, illustraties, verwijzingen – en ik door alle opties het dichte bos bijna niet meer kon zien, besloot ik op een overzichtelijke manier te gaan schuiven. Ik drukte alle pagina’s van het origineel verkleind af en schreef alle letters van het alfabet op kleine blaadjes en de woorden waar ik het meest tevreden mee was op post-its.
Werk in uitvoering
Al knippend, plakkend en schuivend ontstond dan eindelijk die vertaling van mijn eerste woordjes. Van de 26 vertaalproblemen kreeg ik er zo 18 opgelost. Dus bleven er enkele letters én illustraties over. Zoals de A van het begin. Terug naar de letterdoos dus.
Gelukkig had ik ook de bijbehorende tekstjes nog waarin ik soms het een en ander kwijt kon of kon verduidelijken. Omdat er toch al veel moest worden geschoven, wilde ik proberen om die korte alinea’s optimaal te benutten en eventueel op een andere manier of plek te hergebruiken, bijvoorbeeld door de focus iets te verschuiven of er iets aan toe te voegen. De A van abertos kon misschien geen O van Open of W van Wakker worden, maar misschien wel een A van Alert. In de lopende tekst stond genoeg over wakker zijn versus je ogen dichtdoen en ik kon er verduidelijken wat alert was – wat anders misschien een te moeilijk woord is voor kleine kinderen. De N van noite had aanvankelijk gewoon ‘nacht’ kunnen worden, een van die tien gelukswoorden van het begin. Maar de tekst ging over een moederuil die goedemorgen zegt als haar kuikens gaan slapen – een doordenkertje. En voor die uitblijvende U had ik nog geen ultieme uitkomst uitgevogeld.
De moeilijkste letter bleek verrassend genoeg de letter C. Ik had problemen verwacht met de Q en de X, en misschien ook de J en de U na de allereerste brainstorm, relatief minder voorkomende letters in het Nederlands, vooral aan het begin van een woord in zo’n beperkende context. Maar de C bleek het lastigst te vertalen van allemaal. De Portugese C van cérebro werd de H van Hersenen. Weg C. En na die eerste vertalingen was nog nergens een C te bekennen.
Na uren en uren contemplatie sloeg ik er het woordenboek op na. Alleen niet zoals ik meestal doe tijdens het vertalen. Nee, net als bij een willekeurig leesboek ging ik er met een kopje citroenthee goed voor zitten en las alle lemma’s met beginletter C door. Naast me lag een leeg vel en met een chocoladebruine pen noteerde ik alle C-woorden die op de een of andere manier iets met slapen of naar bed gaan te maken hadden, bij een illustratie of de tekst bij een van de andere letters pasten op mijn cedel.
Met de C van het originele cérebro, de illustratie van de F van finca-pé, de tekst bij de U van último en wat geschuif, was daarmee het laatste puzzelstukje gelegd.
Misschien spreek je vanwege alle aanpassingen eerder van een bewerking dan van een vertaling. Maar wel een waarbij geprobeerd is om zo dicht mogelijk bij het origineel te blijven, hoe tegenstrijdig dat ook mag klinken. Veel onderdelen zijn misschien niet op dezelfde plek te vinden, maar zitten wel – op een paar vreemde vogels na, zoals de Xiriabiti op pagina 24 – ergens anders in het boek verstopt.
Ik hou wel van een goeie puzzel, maar de vertaling van dit bijzondere prentenboek is veruit de leukste waaraan ik tot nu toe heb gewerkt. Daar kan geen puzzel van 1000 stukjes van het Oostenrijkse Karwendelgebergte tegenop. Dat ik zo lang over 850 woorden zou doen, had ik niet verwacht. Dat ik zo véél met 850 woorden kon doen, al helemaal niet. Was die lettertjessoep toch nog ergens goed voor geweest. Zo zie je maar, het alfabet verveelt een vertaler nooit.
Anne Lopes Michielsen ijvert als literair vertaler voor meer vertalingen uit het Portugees en wil auteurs uit dit wijde taalgebied ook een Nederlandse stem geven. Behalve vertaler is ze projectmedewerker bij het Expertisecentrum Literair Vertalen, redacteur van PLUK en betrokken bij de Vereniging van Nieuwe Vertalers.