Vertaaldag  Archief

2025

2024

2023

2022

2021

2020

2019

2018

2017

2016

2015

2014

2013

Dansen op het slappe woord

Alphabetical Africa vertalen

Guido van de Wiel

Hoe vertaal je in vredesnaam een boek waarin in het eerste hoofdstuk alleen woorden mogen vóórkomen die met een A beginnen? In dit artikel laat Guido van de Wiel zien waar hij mee te maken kreeg toen hij Walter Abish’ Alphabetical Africa ging vertalen.

Hoewel de Oostenrijks-Amerikaanse schrijver Walter Abish (Wenen, 1931 - New York, 2022) niet de allerbekendste schrijver is, is hij toch tamelijk succesvol geweest. In 1987 ontving hij een MacArthur Fellowship, beter bekend als de Genius Grant. Abish doceerde aan diverse universiteiten en werd in 1998 verkozen tot fellow van de American Academy of Arts and Sciences. Voor zijn tweede roman, How German Is It, werd hem de pen/Faulkner Award for Fiction toegekend. Een jaar later verscheen een Nederlandse versie, Hoe Duits is het = Wie Deutsch ist es, van de hand van Rita Vermeer en Frans van der Wiel. Zijn debuutroman Alphabetical Africa (1974) is in zo’n bizarre vorm gegoten dat het werk lange tijd als onvertaalbaar werd beschouwd. Sinds mei 2025 is het werk in een tweetalige editie te lezen (Van Oorschot).

In dit artikel zal ik toelichten hoe Alfabetisch Afrika niet zozeer als een reis door Afrika in taal, maar vooral als een reis door taal in Afrika kan worden beschouwd. 

Wat zijn de contraintes in Alphabetical Africa?
Het eerste hoofdstuk van Alfabetisch Afrika bevat alleen woorden die met een A beginnen, in het B-hoofdstuk komen daar woorden bij die beginnen met een B, in het C-hoofdstuk worden alleen woorden gebruikt die met een A, B of C beginnen, et cetera. Pas in het Z-hoofdstuk, de lezer bevindt zich dan pas halverwege het boek, is het hele alfabet beschikbaar. De tweede helft van het boek laat een inverse beweging zien. In het 27ehoofdstuk, dat ik het Z-inverse-hoofdstuk ben gaan noemen, zijn nog één keer alle beginletters welkom, waarna de omgekeerde route in gang wordt gezet. In het 28e hoofdstuk geen Z meer als beginletter, in het 29ehoofdstuk geen Z en geen Y meer als beginletter, totdat het 52e hoofdstuk weer eindigt in wat je een a-tautogram kunt noemen, een alliteratie van maar liefst driehonderd woorden.

In de vertaling was dit de belangrijkste vormbeperking waar ik me als vertaler aan diende te houden, maar in het boek spelen nog meer vormkwesties die ik ook in mijn vertaling wilde respecteren en die mijn speelveld bij het vertalen danig verkleinden.

Elk hoofdstuk begint met de nieuwe letter
Het E-hoofdstuk begint met ‘Enough’. Ik heb dat niet vertaald met ‘Genoeg’, maar met ‘Eindelijk’. Waarom? Het eerste woord van elk nieuw hoofdstuk heeft de beginletter die in dat hoofdstuk centraal komt te staan. Dus het C-hoofdstuk begint met een C-woord, het D-hoofdstuk met een D-woord en het E-hoofdstuk dus met een E-woord (‘Enough’, ‘Eindelijk’) en ga zo maar door.

Deze contrainte leverde voor de vertaling van persoonlijke voornaamwoorden in twee gevallen bijzondere problemen op. Het I-hoofdstuk begint bij Abish met de volgende zin: ‘I haven’t been here before’. Dit vertalen als ‘Ik ben hier nooit eerder geweest’ mocht sowieso niet, want het woord ‘nooit’ begint met een N en in het i-hoofdstuk moeten alle woorden beginnen met een A, B, C, D, E, F, G, H of I. Ik hád het kunnen vertalen met: ‘Ik ben hier geen dag eerder geweest’, want dat begint keurig met een i-woord. Maar er is meer aan de hand.

In het Engels valt de letter i en het Engelse woord voor ‘Ik’ samen. Daarmee wordt het een zelfverwijzende zin: ‘I haven’t been here before’. Niet alleen de ik-persoon maakt voor het eerst zijn opwachting in het boek, hetzelfde geldt voor de letter ‘i’ als nieuw toegestane beginletter. Voor het eerst kan de ik-persoon naar zichzelf verwijzen met deze negende letter van het alfabet. Daarvóór kon hij alleen naar zichzelf verwijzen door middel van het woord ‘auteur’. Ik wilde in elk geval iets van die zelfverwijzende laag die in het origineel in de verdubbeling van ‘ik’ en ‘I’ aanwezig is overbrengen. Zodoende ben ik uitgekomen op: ‘Ik begin hier een gloednieuw hoofdstuk.’ Ook deze Nederlandse zin is zelfverwijzend. Hij geeft namelijk iets weer over hoe de ‘ik’ zich nieuw gaat manifesteren, over hoe die ‘ik’ hier een nieuw hoofdstuk inluidt. En tegelijkertijd is het ook letterlijk het begin van een nieuw hoofdstuk. Het is vanaf dit punt in het boek dat ook alle witregels verdwijnen. Deze komen pas weer terug na het tweede i-hoofdstuk, het zogenaamde i-inverse-hoofdstuk, alsof de afwezigheid van de ‘ik’ gaten sloeg in de opmaak en de aanwezigheid van de ‘ik’ juist de gaten opvulde die waren ontstaan bij de eerste acht en de laatste acht hoofdstukken.

Dan het Y-hoofdstuk. Dat begint in het origineel met een persoonlijk voornaamwoord: ‘You were unaware of me at first’. Voor het eerst weet de auteur de lezer rechtstreeks aan te spreken. Om die zin in de vertaling nu te verplaatsen naar het J-hoofdstuk of het U-hoofdstuk (jij/ jou/u) voelde als een te grote ingreep. Wanneer ik dat gedaan zou hebben, dan was er geen sprake meer van vertaling, maar van een bewerking van het boek. Toch zat ik natuurlijk aan die ‘y’ als beginletter verklonken. Ik kwam tot de volgende oplossing: ‘Yellen hielp niet eens, je merkte me aanvankelijk totaal niet op.

Ook getallen doen mee in de contrainte
Getallen die in de tekst veelal in cijfers worden uitgedrukt, volgden in het origineel eveneens de contrainte. Deze regel legde ik mezelf als vertaler ook op. Dus als ik de getallen 51 of 34 las, dan moest ik me ervan vergewissen wat daar eigenlijk de beginletters van waren. ‘Fourteen’ in het H-inverse-hoofdstuk kon in elk geval niet met ‘Veertien’ vertaald worden, want de ‘v’ mag niet meer in het H-inverse-hoofdstuk voorkomen. Dus als er in dat hoofdstuk ‘a high hedge cut each fourteenth day’ staat moest dat worden ‘een hoge haag, elke dertiende dag gesnoeid’.

De arbeidsvoorwaarden van personages in de vertaling waren dus doorgaans net wat slechter dan in het origineel. In het T-hoofdstuk werd ook geen ‘four thousand dollar’ betaald, maar slechts ‘drieënhalf duizend dollar’. De personages verkregen – en dat gold zowel voor het origineel als voor de vertaling – nog het meeste kapitaal middels de hoofdletters waarmee hun eigennamen geschreven werden. 

Bizarre inhoud, alliteraties en andere stijlfiguren
Het verheugt me zeer dat de uitgever een tweetalige uitgave mogelijk heeft gemaakt, want het verhaal is op sommige plekken zo bizar, dat je, zonder het origineel ernaast, zou kunnen denken: wat een rare vertaling is dit. Dankzij de tweetalige uitgave kan de lezer de vertaling nu direct met het origineel vergelijken en ziet dan dat het origineel net zo raar is. Met mensen die ontsnappen door zich (uit het C-hoofdstuk) als ‘Corinthische draagzuil’ te ‘camoufleren’, dat (eveneens uit het C-hoofdstuk) ‘cuneiforme Cosanostra best bruikbaar blijkt als aanpak bij bestrijding Chesters christelijke assumpties’, dat (in het G-hoofdstuk) ‘Ghanezen bij gebrek aan beter denken dat Duitse gebaren gehoorschade bij Afrikanen aanrichten’, dat in het A-hoofdstuk de ‘auteur Amerika’s anachronistische aanval afkeurde’, et cetera.

Uiteraard draagt de contrainte bij aan het bizarre karakter van de tekst die vooral aan het begin en aan het eind vreemd aandoet. Maar eigenlijk was en bleef het op elke pagina ‘dansen op het slappe woord’: jongleren met taal, omgaan met onzekere of onvaste betekenis en creatief omspringen met woorden en zegswijzen. Zo moest ik allitererende zinnen van Abish niet alleen op inhoud maar ook in vorm intact zien te laten. Op pagina 38 in de tweetalige uitgave schrijft Abish bijvoorbeeld: Fabulous Fulani figures crouch, fabulous fucks, as Ferdinand’s fingers feel fragile-boned Fulani frames. Forward. Dat werd in vertaling: Fantastische Fulani-figuren bukken frontaal, fantastisch fuckmateriaal, als Ferdinands ferme fikken fragiele Fulani femmes fatales-figuren friemelend betasten.

Daarnaast bouwde Abish zo nu en dan een stijlfiguur in. Bijvoorbeeld vijf woorden die alfabetisch aflopen van E tot en met A, te weten: (as Alva) escapes, despite certain beautiful architectural (details). Daarop bouwde ik (zie p. 32 en 33), weliswaar op een net andere plek in de tekst, een vergelijkbare alfabetisch aflopende reeks in van EDCBA. Als vertaling van ‘evicting evil evidence’ kwam ik tot: een duivels compromitterend bewijsspoor achterlatend. Dit is een vertaling zonder dat ik daaraan al te veel van mezelf toe hebben gevoegd. En vervolgens moest ik die alliteratie van ‘evicting evil evidence’ weer op een andere plek inbouwen. Dat werd op diezelfde pagina dan: die door deze drieste daad (…) enkele Engelse euvels blootlegt.

Bovendien hield Abish van ambiguïteit, van zinnen en woorden die voor meerderlei uitleg vatbaar zijn. Als vertaler moest ik mijn evenwicht zien te bewaren te midden van allerhande taalkundige uitdagingen die elk afzonderlijk hoofdstuk met zich meebrachten. Om David Vichnar te citeren: ‘Alphabetical Africa is (…) a highly difficult, arduous text, where the amount of what is unsayable vastly surpasses and haunts what can be said most of the time.’ (Vichnar, 2017).

Eén contrainte, vijfentwintig verschillende vormbeperkingen
In tegenstelling tot mijn eerdere vertalingen waarin één contrainte de gehele tekst in zijn greep hield, gold bij deze vertaling dat de contrainte per hoofdstuk veranderde. Een boek zonder de ‘e’ heeft een contrainte die gedurende het hele boek constant blijft. Op een gegeven moment leer je een beetje wat de mogelijkheden en onmogelijkheden ervan zijn. In Alphabetical Africa daarentegen was er weliswaar één contrainte, maar per hoofdstuk uitte die zich in steeds weer compleet nieuwe mogelijkheden en onmogelijkheden. De twee Z-hoofdstukken vielen samen met regulier Nederlands, maar de overige hoofdstukken vormden als het ware vijfentwintig verschillende ‘talen’. Want per hoofdstuk veranderde het beschikbare idioom en daarmee de mogelijkheden van expressie: welke zinsconstructies zijn er in het I-hoofdstuk beschikbaar als ‘ik’, ‘is’, ‘iedereen’, ‘integendeel’, ‘immers’ en ‘ineens’ ineens toegestane woorden zijn? Welke bijvoeglijke naamwoorden, bijwoorden, werkwoorden, rangtelwoorden komen er in het E-hoofdstuk, het G-hoofdstuk of het T-hoofdstuk in beeld of mogen ineens juist niet meer gebruikt worden? Welke uitdrukkingen kunnen gebruikt worden vanaf het S-hoofdstuk? Eén extra beginletter maakt telkens zomaar een nieuwe reeks aan uitdrukkingen en zegswijzen mogelijk. In het geval van het S-hoofdstuk: ‘aan de kaak stellen’, ‘aan de strijkstok blijven hangen’, ‘alle gekheid op een stokje’, ‘als een blok slapen’, ‘de benen strekken’, ‘een gevoelige snaar raken’, ‘duizend doden sterven’, ‘ik sta paf’. Voor een uitdrukking als ‘ik had er de pee in’, moest ik niet alleen wachten tot het P-hoofdstuk, maar vormde juist dat hoofdstuk een uitgelezen kans om die P-uitdrukking te integreren, gezien de aandacht in dat hoofdstuk voor precies die letter. 

Geraffineerde clinamens of onbewuste foutjes
Ik eindig dit artikel met de anekdote waarmee ik ook het nawoord bij de tweetalige uitgave afsluit.
In dit boek overtreedt Abish zelf meer dan honderd keer zijn zelfopgelegde vormbeperking. Al direct in het A-hoofdstuk schrijft hij ‘arrive in Abidjan’ (p10). Vanuit het werk van sommige andere experimentele schrijvers weten we dat dit bewust aangebrachte foutjes zouden kunnen zijn. Bij OuLiPo (Ouvroir de littérature potentielle), waartoe Georges Perec onder andere behoorde, spreken ze over zogeheten ‘clinamens’. Deze komen in oulipiaanse werken geregeld voor en hebben dan de functie om het werk niet geheel hermetisch te laten zijn. Toch schijnt Abish, toen iemand hem op een feestje wees op een aantal van deze foutjes, uitgeroepen te hebben: ‘You’re kidding! My editor and I went over it again and again to make sure there weren’t any errors!’ Ook Abish-kenner en hoogleraar Engelse taalkunde Paul N. Cohen beaamt in de correspondentie die ik hierover met hem gevoerd heb dat de foutjes er onbedoeld zijn ingeslopen. Tegelijkertijd stelt hij dat Abish – in tegenstelling tot Perec – nooit heeft aangegeven dat er een regel was waar hij zich aan ging houden bij het vervaardigen van deze roman. Aangezien er echter verder geen aanwijzingen zijn dat de foutjes bewust zijn aangebracht of een functie hebben (en de foutjes bovendien zeer voorstelbaar zijn, aangezien het boek het licht zag in het tijdperk dat een tekstverwerker nog synoniem was aan een typemachine), heb ik ervoor gekozen om mezelf in de vertaling zulke foutjes niet toe te staan. Als de keuze om Abish’ contrainte volledig door te voeren een inschattingsfout mijnerzijds mocht blijken, laat dát dan de fout zijn die in de vertaling te vinden is.

 

Guido van de Wiel (1972) is afgestudeerd psycholoog en vertaalde eerder twee romans van Georges Perec: La Disparition (’t Manco), waarin de klinker ‘e’ ontbreekt, en Les Revenentes (De wedergekeerden), waarin de ‘e’ juist de enige toegestane klinker is. Net als Alphabetical Africa werden deze romans lange tijd als onvertaalbaar gezien. De vertaler vervaardigde parallel aan deze vertaling twee logboeken over het vertaalproces. Deze zijn hier  en hier te downloaden. Meer informatie: wheelproductions.nl.